vrijdag 20 oktober 2017

C. du M. 15: Archeologie

8 juli
Onder de ondoorgrondelijke cicaden gingen wij gisteravond slapen en vanochtend lag er een op het voordek.
Met het puntige deel van hun achterlijf kunnen ze een ritmisch kabaal van jewelste maken. Zeker een boomvol verdrijft de stilte, totdat ze om onverklaarde reden er ineens het zwijgen toe doen. Het Philip Glass-achtig gezaag van deze zangcicades hoort natuurlijk bij deze streken, maar het afsterven van de grote bomen langs het kanaal zal de populatie wel in de problemen brengen.
We wandelden eerst naar Poilhès, wat later voeren we er doorheen, waar we water innamen.
Prachtig oud dorp, waar het kanaal mooi langs is gevoerd, aan de rand van de vlakte die het stroomdal van de Aude is.

Het lange traject zonder sluizen, le grand bief, 53 km tot aan de zeventraps sluis van Fonseranes, (grappig genoeg 'de negen sluizen' genoemd, maar dat is een ander verhaal), heeft een tunnel van 100 m die het kanaal door een berg voert, Malpas genaamd.

Ik kan me geen voorstelling maken van het proces dat zo'n tunnelwand tot stand brengt. 

Moest aan de maan denken, zal wel door de lichtval komen.

Direct na de tunnel konden we in het gras afmeren, om eens tot ons te laten doordringen wat hier aan oude geschiedenis ligt.

Het Oppidum van Ensérune hadden een week of twee geleden ook al gepasseerd. Toen dachten we nog: het zal wel; nu konden we het niet links laten liggen. 
Wat is een oppidum? In principe een hooggelegen plek, waar men zich kan terugtrekken in tijden van oorlog. Er schijnt er in Heveadorp ook een te zijn, maar deze, Ensérune genaamd, stamt uit een paar eeuwen voor Chr. en is tot de tweede eeuw bewoond geweest. Grieken, Romeinen en Kelten hebben er hun sporen achtergelaten, maar het heet vooral Gallisch, Gaulois. Pas in 1860 herontdekt en tussen 1915 en 1967 opgegraven. Stel je een berg voor met daarop een stad, die er nu als een soort Pompeï bijligt, en een museumgebouw waarvan de toren gebruikt wordt door de brandweer, want het uitzicht is rondom, van de Middellandse Zee tot het in de13e eeuw drooggelegde moeras/meer van Montady, met zijn radiale verkaveling die van bovenaf gezien fraai in het landschap ligt.
Kenmerkend voor dit stadje zijn de silo's, grote ingegraven potten voor het bewaren van graan. In elk huis zit zo'n pot.
Ook regenwaterbasins zijn er in diverse afmetingen gevonden en goed bewaard gebleven.


Bovenaan de sluizentrap van Fonséranes aangekomen zijn we (hopelijk) de eerste voor de bediening van morgenochtend 8 uur.
Alles is hier klaar voor de feestelijke heropening van het complex morgenavond, met theateracts en muziek. Béziers heeft er iets ouds bij om trots op te zijn. 
Links de opmaat naar de sluizentrap, rechts de baan van de voormalige "scheepslift", volgens mij een "plan incliné", waarvan ik al eerder de locomotief heb laten zien. in 1984 in gebruik genomen, maar nu weer afgedankt ten koste van de 17e eeuwse sluizentrap, die meer toeristen trekt en meer recht doet aan het cultureel erfgoed.

De generale is aan de gang...












Geen opmerkingen:

Een reactie posten