vrijdag 20 oktober 2017

La Seille 1: vakantie!

2 augustus
Gisteren in de jachthaven van Mâcon was het weer ongenadig heet. We besloten dat een tweede bezoek aan deze stad niet nodig was. Het is al weken rond de 30 graden. Het regent en onweert wel eens, maar daarna schijnt de zon weer verder waar ze gebleven was.
Onderstaand insect hebben we al maanden om ons heen. Als soort dan. Weet iemand wat het is? Ze zijn in het geheel niet hinderlijk, maar heel soms, zoals vanmorgen raakt er een per abuis in de kombuis verzeild. Nogmaals, hadde ik de camera en het talent van Elsbeth Cochius, dan was het een goeie foto geworden. Ze zijn 5 cm lang, hartstikke blauw, de vleugels nog blauwer dan het lijf, dat in bepaald licht blauwgroen lijkt, en ze vliegen geluidloos met vier lepelvormige vleugels, meestal in de buurt van water.

De koereiger zag ik voor het eerst toen we door de Petit Camargue voeren. Er zat er een op de rug van een paard. Volgens mijn vogelgids opereren ze doorgaans in groepjes van acht. Vandaag, zo'n driehonderd km noordelijker, zijn ze er weer. In de buurt van koeien en in gangs van wel twintig stuks. Mooie, spierwitte vogels, met een vleug geel-oranje. Kleiner dan de zilverreiger, die je hier ook vrij veel ziet, maar die is solitair. Fellere vleugelslag. Gebogen hals, maar naar verhouding iets korter dan van andere reigersoorten, de roerdomp en de woudaap daargelaten.


We hadden ons voorgenomen om tijdens deze reis ook eens een keer vakantie te nemen, af te wijken van de geplande route, die onherroepelijk in Rotterdam eindigt. Daartoe zijn we de Seille ingestoken, een zijriviertje van de Saône, dat met behulp van vier sluizen voor de eerste 40 km bevaarbaar is, tot Louhans. Een zijspoor, voor het vakantiegevoel, om onderscheid te maken met het werken dat onze reis kenmerkt.
La Seille, een liefelijke rivier, denk aan de Linge of (gekanaliseerde) Hollandse IJssel, maar breder, waar geen beroepsvaart meer op is, en waar je praktisch overal kunt aanleggen. Door twee pinnen in de grond te slaan of aan een boom vast te maken. En dat doen we dan ook naar hartelust. Eerst aan een boom om te lunchen en te zwemmen, daarna een eindje verderop met de pinnen voor de avond en de nacht. We liggen in de schaduw, maar er staat geen zuchtje wind. Het koelste is het op het dak, een plek waar we nog nooit gezeten hadden. We vinden het eigenlijk een tikkeltje gênant, maar what the f, we doen het gewoon, niemand ziet het hier. 

Aan de overkant duiken twee ijsvogeltjes gillend van plezier naar vis en bewijzen maar weer eens dat zij de koningen der vissers zijn.
Maar bovenal is dit een plek waar we eindelijk stilte ervaren. Er is hier geen trein of brug of snelweg of vliegtuig, alleen de geluiden van de natuur. En o ja, geen cicaden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten